Filip De Pillecyn (°Hamme 1891, +Gent 1962)
Filip De Pillecyn werd te Hamme aan de Durme geboren op 25 maart 1891. Hij was de jongste uit een gezin met vier zonen. Zijn vader stierf toen hij zeven jaar oud was. Hij ging naar de gemeenteschool in zijn geboortedorp. Hierna volgde hij de lessen aan het "Institut Saint Joseph" te Sint-Niklaas "om zijn Frans te leren", om vervolgens in hetzelfde Sint-Niklaas aan het Klein-Seminarie te gaan studeren. Hij volgde er de Grieks-Latijnse humaniora. Hij verblijft in Sint-Niklaas van 1903 tot 1910. Wanneer hij in de vijfde klas zit, sterft zijn moeder. Zijn oom langs vaderzijde, de pastoor van Nederhasselt, wordt aangesteld als voogd. Daar brengt hij zijn vakanties door. Van 1910 tot 1914 volgt hij te Leuven de cursussen Germaanse filologie. Hij vindt er een gunstige teeltbodem voor zijn Vlaamsgezinde en literaire aspiraties en is actief in de Vlaamse studentenbeweging. Hij werkt mee aan het studentenblad "Ons Leven". Als jonge doctorandus wordt hij aangeworven als redacteur voor het dagblad "De Standaard". De eerste wereldoorlog komt deze plannen echter dwarsbomen. Bij het begin van de vijandelijkheden wijkt hij uit naar Nederland waar hij bij "De Maasbode" de stiel leert. In 1915 vertrekt De Pillecyn als oorlogsvrijwilliger over Engeland naar Frankrijk. Hij kwam aan het front terecht als wielrijder bij de zware artillerie. Aan het front kwam zijn Vlaamsgezindheid pas goed tot ontwikkeling, onder meer door de Frontbeweging (=vereniging van vlaamsgezinde soldaten, later uitgroeiend tot politieke beweging). Hij werd zelfs plaatsvervanger van "ruwaard" (leider) Adiel Debeuckelaere. In samenwerking met Hendrik Borgignon schrijft hij in 1917 het pamflet "Vlaanderens dageraad aan den Ijzer". Na de wapenstilstand verblijft hij van 1918 tot 1926 te Brussel. Tot 1922 werkt hij als redactiesecretaris bij "De Standaard". In 1922 werd hij hoofdredacteur van de nieuwe christelijke arbeiderskrant "De Tijd". Hij kreeg de smaak goed te pakken want tegelijkertijd geeft hij het satirisch weekblad "Pallieter" uit. In 1925 werd "De Tijd" overgenomen door "Het Volk" en kreeg hij een jaar bezoldigde vakantie. Hij maakte een dissertatie (=wetenschappelijke verhandeling, proefschrift ter verkrijging van de doctorsgraad) over "Hugo Verriest" (1926). Hij promoveert tot doctor in de Germaanse filologie en wordt in 1926 benoemd tot leraar Nederlands en Engels aan het atheneum te Malmédy. Hier verblijft hij van 1926 tot 1933. In die periode schrijft hij biografieën zoals o.a. "Pieter Fardé". Zijn eerste literaire succes boekt hij in 1931 met "Blauwbaard". Hij maakt ook een prachtige studie over "Stijn Streuvels en zijn werk". In 1933 wordt de schrijver overgeplaatst naar het atheneum te Mechelen waar hij Nederlands zal onderwijzen. In Mechelen verblijft hij van 1933 tot 1944. In die periode schrijft hij o.a. "Hans van Malmédy", "De soldaat Johan" en "Monsieur Hawarden". Hij telt onder zijn leerlingen de later bekende schrijver "Piet van Aken". Na de Duitse inval in 1940 was hij lid geworden van het VNV (=Vlaams Nationaal Verbond) en DeVlag (=Duits Vlaamse Arbeidsgemeenschap). In augustus 1940 ondertekent hij de oproep van VNV-leider Staf de Clercq tot een brede Vlaamse volksbeweging en in oktober van datzelfde jaar wordt hij lid van de Vlaamse Cultuurraad. In 1941 wordt De Pillecyn benoemd tot directeur van het Middelbaar Onderwijs te Brussel. Een jaar later sterft zijn echtgenote Elvire van Duyse. Zijn nieuwe functie laat hem geen tijd meer tot letterkundige arbeid. Weinige maanden voordat hij in 1944 wordt afgezet, huwde hij de lerares Suzanne de Cavel die hij een het Mechelse atheneum had leren kennen.Van 1944 tot 1949 duurt zijn gevangenisleven. Eerst verblijft hij in het hechteniskamp van Lokeren, daarna in de gevangenissen van Dendermonde en Sint-Gillis. Deze periode liet een diepe indruk na op mens én kunstenaar. In 1947 wordt hij door de Krijgsraad veroordeeld tot tien jaar hechtenis alhoewel men hem niets anders dan "een rijke culturele bedrijvigheid" tijdens de bezetting ten laste kan leggen. Tijdens zijn gevangenschap wordt hij opnieuw productief en schrijft o.a. "Jan Tervaert", "De veerman" en "De Jonkvrouw". Na zijn vrijlating in 1949 neemt hij zijn intrek te Gent. Pas in 1951 verschijnt een nieuw werk, nl. "Rochus", gevolgd door "Vaandrig Antoon Serjacobs". Later verschijnen nog "Het Boek van de Man Job" en "Twistgesprek tussen Demer en Schelde". In zijn werk evolueert hij als neo-romantieker van een beschrijver der matelozen en onrustigen tot een bijna ongeïnteresseerd beschouwer van mensen en dingen. Heeft dit te maken met zijn verblijf in de gevangenis? Van 1957 tot 1960 was hij lid van het Ijzerbedevaartcomité. Filip De Pillecyn overlijdt te Gent op 7 augustus 1962.
BIBLIOGRAFIE:
1. Poëzie:
2. Toneel:
- Margaretha Van Eyck (1914)
- Dona Mirabella (1952)
3. Biografie:
- Pastor Denys (1927)
- Monseigneur Bermijn de Paulus van Ortosland (1929)
- Pater de Deken (1929)
- Renaat De Rudder (1931)
4. Essay:
- Hugo Verriest (1926)
- Stijn Streuvels en zijn werk (1932)
- Het boek van St.-Niklaas (1935)
- Stijn Streuvels (1959)
5. Novellen:
- De rit (1927)
Verhalen rond de Eerste Wereldoorlog.
- Monsieur Hawarden (1935)
Op een lentemorgen betrekt Monsieur Hawarden, in werkelijkheid een in mannekleren vermomde Parisienne, vier kamers in het huis van rentmeester Deschamps te Pont, in de buurt van Malmedy. Met diens neefje, de dertienjarige Alex, en de hond Sopi sluit 'hij' vriendschap en maakt hij eindeloze wandelingen door de streek. De buren vertellen dat hij een Engelse lord is die hier een ongelukkige liefde komt vergeten. De helft van deze gissing is juist: een ongelukkige liefde heeft inderdaad een zo grote verwoesting in deze ziel aangericht dat de zonderlinge travesti er het gevolg van is. 'Monsieur' Hawarden moet echter ervaren dat hij een uitkomstloze strijd voert met het verleden en met 'het kreunende verlangen van zijn wezen'. Dit weemoedig en zuiver verhaal werd in 1967 door Harry Kimel verfilmd.
- De aanwezigheid (1937)
Een novelle over de geheime tragische liefde van een Vlaamse vrouw voor een in de Eerste Wereldoorlog gesneuvelde Britse officier.
- Schaduwen (1937)
- De boodschap (1946)
Ontgoocheld door de behandeling die zijn vader wegens zijn opvattingen moet ondergaan, vertrekt Marcus als soldaat naar landen waar men vecht voor rechtvaardigheid. Alvorens te sterven laat hij voor zijn kind een boodschap na. - Rochus (1951)
Rochus zoekt Christus in leed en lijden en in de strijd tegen de pest. Dit leidt niet tot glorie en herkenning...
- Het boek van de man Job (1956)
- Verzameld werk (1959)
verschenen in 3 delen met een gelimiteerde oplage van 1500 exemplaren.
- Elisabeth (1961)
Niettegenstaande onbegrip en miskenning wijdt Elizabeth, landgravin van Thüringen, haar leven aan armen en zieken.
6. Romans:
- Pieter Fardé, de roman van een minderbroeder (1926)
Een Gentse minderbroeder heeft in Vlaanderen en Zeeland geld bijeengebedeld om christelijke slaven in Palestina vrij te kopen. Hij heeft met veel tegenspoed af te rekenen.
- Blauwbaard (1931)
De figuur van Blauwbaard is in de wereldliteratuur bekend, sinds deze ridder in het sprookje van de Fransman Perrault (1670) opdook als de man die zes vrouwen om hun nieuwsgierigheid tov een mysterieuze torenkamer in zijn kasteel doodde, waarna de zevende door haar broers werd gered. De Pillecyns Blauwbaard is een Vlaamse soldenier, die met twee kameraden van de veldtochten in Centraal-Europa, moordend en baanstropend naar zijn geboortegrond terugkeert. Hun verdere lotgevallen kunnen bezwaarlijk op deze plaats worden samengevat of naverteld; met het lichten van het deksel zou te veel aroma kunnen verloren gaan! Toch mogen wij u de appreciatie niet onthouden die Hubert Lampo destijds over Blauwbaard heeft neergeschreven:'... deze opzettelijk poetische 'Blauwbaard' blijft een wonderlijk boek, vol magische geladenheid, een juweel van gepatineerde schoonheid ook, dat wij veel hoger schatten dan de veel beroemder boeken van Arthur Van Schendel...'
- Hans van Malmédy (1935)
Na zijn twee jaar legerdienst onder Napoleon kan Hans zijn innerlijke rust niet terugvinden. Hij wordt beurtelings aangetrokken door zijn vroegere geborgenheid thuis, gesymboliseerd in zijn jeugdvriendin Lou, en een avontuurlijk soldatenbestaan, gesymboliseerd in de Spaanse soldatenmeid Teresa.
- De soldaat Johan (1939)
Soldaat Johan, die streed onder Karel de Stoute, bouwt een plaggenhut in de vallei van de Durme. Tot viermaal toe moet hij zijn plekje aarde verlaten als hij in conflict komt met de gevestigde macht.
- Jan Tervaert (1947)
Ten tijde van de Vlaamse Boerenkrijg laat Jan Tervaert zijn jonge huwelijksgeluk achter zich om in de Kempen de zaak van de Brigands met zijn leven te gaan verdedigen.
- Mensen achter de dijk (1949)
Filip de Pillecyn is een van de subtielste en fijnzinnigste Vlaamse prozaschrijvers. In een ritmisch-melodieus proza, dat de minste bewegingen van het verhaal volgt, in een uitgepuurde, vloeiende taal heeft hij zijn soldateske gestalten en zijn zwervers tot leven geroepen. Zij bwegen zich bij voorkeur in de droomwereld van zijn geboortestreek, het land tussen Durme en Schelde, en in de dromwereld van het verleden - de middeleeuwen, de Nederlanden van keizerin Maria-Theresia, de Napoleontische tijd. Geen leiflijke droomwereld daarom: de Pillecyns figuren zijn vluchers voor de harde, pijnlijke realiteit, die in de gloed van geselscenes en heksenprocessen, haat en onverdraagzaamheid telkens in zijn werken weer doorschemert. Johan, Jan Tervaert, Rochus zijn onvoldanen, onbevredigen door het leven, omdat in hun hart het hopeloos verlangen woont naar volstrekte goedheid en barmhartigheid, naar rechtvaardigheid en trouw. Een verlangen dat ze gemeen hadden met hem die hen schiep.
- De veerman en de jonkvrouw (1950)
Ten tijde van keizerin Maria-Theresia wordt de mooie, sterke, door de zon gebruinde, intellektueel-georienteerde veerman begeerd door de onstuimige boerenmeid Anne-Marie, die om zijnentwille in de buurt van de overzet een betrekking heeft gezocht. Maar de liefde van de veerman gaat ook naar de slanke freule Leda de Hovel, die haar studies in Brussel heeft beeindigd en thans zonder heimwee voorgoed in haar geboortestreek bij de rivier wil wonen. Een dubbel misverstand vertroebelt en vertraagt de snelle toenadering tussen Leda en de veerman. Deze heeft zijn freule met een vreemde ritmeester zien rondtoeren, terwijl Leda op haar beurt de ongewilde getuige was van het afscheid tussen de veerman en Anne-Marie - en daaruit al even verkeerde konklusies trekt als haar geliefde het eerder deed in verband met haar rijtoertje!
- Vaandrig Antoon Serjacobs (1951)
- Aanvaard het leven (1956)
De dokterszoon Paul Danneels keert terug naar zijn dorp, nadat hij als oostfrontsoldaat een tijd in de gevangenis heeft gezeten. Zijn medische studies mag hij niet verderzetten. De aanpassing thuis verloopt moeizaam. Hij lijkt enkel nog contact te kunnen hebben met zijn vroegere, ontzette onderwijzer.
- Face au mur (1979)
Dagboekaantekeningen van de schrijver zelf. Hij bracht vijf jaar onschuldig door in de gevangenis op verdenking van collaboratie tijdens de Tweede Wereldoorlog.
7. Brochures en bijdragen:
- Het proces van den veiligheidsdienst (1920)
- Amnestie (?)
- De dief (1930, in "Het Vlaamsche Kerstboek" van "Ons Volk Ontwaakt")
- Gedecoreerd met de ster van Bethlehem (1935)
- Heldenhude in Vlaanderen (1938)
- Het hart met zeven zwaarden (?)
- Aan Schelde en Durme, het soete land van Waas (1939)
- Twistgesprek tussen Demer en Schelde (1956) (samen met Ernest Claes)
- Hugo Verriest (1959)
- Het was toen (1972)
- Kiespijn der ziel : onuitgegeven journalistiek (1981)
8. DVD's:
- Filip De Pillecijn vertelt over zijn jeugdjaren
9. Naslagwerken:
- Ontmoetingen (door Anton Van Wilderode)(1960)
- Filip De Pillecijn Jaarboek 12 (2004), uitgebracht door Heem- en Geschiedkundige Kring Osschaert Hamme
- Studies I (2004): eerste jaarboek, uitgegeven door het Filip De Pillecyn Comité (Hamme), integraal gewijd aan de studie van het leven en het werk van de Vlaamse schrijver.
- Studies II (2006): tweede jaarboek (cfr. Studies I)
- Bibliografie van Filip de Pillecyn (2007): Twee omvangrijke boekdelen zijn het werk van Herman Verbeeck, bibliograaf in de Koninklijke Bibliotheek. Uitgegeven door het Filip De Pillecyn Comité (Hamme)
- Studies III (2007): derde jaarboek (cfr. Studies I)
-
10. bloemlezingen:
Bron: Louis Jacobs - Koninklijke Bibliotheek van België - Filip de Pillecyncomité Hamme (website) - ikoopjes