Norbert De Beule (°Hamme, 1957)
Norbert De Beule werd in 1957 geboren in Hamme als een bizarre kruising tussen Christine Guirlande (pseudoniem van Godelieve De Beule) en Herman Brusselmans (zijn grootmoeder Maria was de zus van Hermans grootvader) en had daarom ongeveer 40 jaar tijd nodig om tot zichzelf te komen. Hij schreef in 2002 een toneelmonoloog over het leven van de dichter Jotie 't Hooft. Zijn officiële poeziëdebuut YELLe (uitgeverij CONTACT) uit 2003 werd genomineerd voor de Cees Buddinghprijs en onlangs bekroond met de Prijs voor Letterkunde van de Provincie Oost-Vlaanderen. In 2006 verschijnt zijn tweede dichtbundel EBdiep. Als voordrachkunstenaar verzamelde hij gedichten rond eten "NEEMT EN VREET" en rond schoonheid "SCHEPPER, DIE ZIJN SCHEPPING OMHELST" en voor de leerlingen van de eerste graad m.o. maakte hij het programma "ALLES WAT U WIL!"
Jotie (2002)
een dichtersleven van naald tot daad in samenwerking met Frank Pollet
Uitgeverij P, Leuven
YELLe (2003)
Norbert de Beule schrijft geraffineerde poëzie, poëzie met een schutkleur. De gedichten in YELLe! verwijzen voortdurend naar de jeugdcultuur. De regels lijken slogans. Kretologie. Het gesnauw van een rapper, die telkens bijna over zijn eigen woorden struikelt. Maar YELLe! maakt niet alleen deel uit van de jeugdcultuur, het is ook een commentaar op en een analyse van die cultuur. De jeugdcultuur is al lang niet meer underground. Het is een dominante cultuur geworden. Bejaarden en kinderen zijn verdreven naar de randen van de samenleving. Maar aan het glanzende, verleidelijke beeld dat dag in dag uit over onze beeldschermen dendert, ontbreekt iets. Er wordt iets voor ons verborgen gehouden. Norbert de Beule voelt dat. Vermomd als jongere gaat hij op zoek naar het geheim achter de schone schijn. Zijn regels zijn ook niet kort. Ze lijken kort. Het zijn bijzondere regels, die zodra je ze leest langer beginnen te worden. YELLe! werd genomineerd voor de C. Buddingh-prijs 2003. Uit het juryrapport: De bundel YELLe! van Norbert de Beule, die zich typografisch verkleedt als Bert de Beul, kenmerkt zich, afgezien van de zeer bijzondere vormgeving, die de jury niet onvermeld wil laten, door een hoge mate van poëtische avontuurlijkheid. De speelse experimenten met de sonnetvorm worden gevoed door barokke Vlaamse associatiedrift en vormen een consequent onderzoek naar de binnenwereld van pubers. De gedichten van De Beule vertonen tegelijk afstandelijkheid en empathie, de dichter is nieuwsgierig maar niet neutraal en de gedichten zijn speels maar niet onbeduidend. 'Zestien is altijd zonder vader / een zoektocht naar de zondeval. [...] Zestien is een worggreep / naar de engel, de verukking / van het vallen.'
EBdiep (2006)
In EBdiep neemt de dichter zichzelf onder de loep. Wat heeft hem gemaakt tot wie hij is? Is het de zwijgzaamheid van zijn grootouders ('Ook als kwam ik dagelijks bij hen over de vloer, ik kan mij niet herinneren dat zij ooit een woord tegen mij hebben gesproken')? is het zijn fascinatie voor paarden, of de zorg voor zijn aan alzheimer bezweken vader?
bron: Parlando - boeken.vpro.nl - www.spritzz.net